Aan een ECG kunnen een aantal toppen in beneden- en bovenwaartse richting worden onderscheiden. Deze zijn aangeduid met vijf achtereenvolgende letters uit het alfabet: P, Q, R, S en T. Tijdens de ontlading van de hartboezems wordt tussen twee elektroden een spanningsverschil van circa 2 millivolt gemeten: de P-top.
De ontlading van de spiercellen van de hartkamers gaat gepaard met een elektrisch spanningsverschil dat maximaal 1,5 millivolt groot is. Dit geheel wordt het QRS-complex genoemd. Het Q-deel wordt waargenomen tijdens de ontlading van de scheidingswand tussen de beide hartkamers.
De R-top wordt geregistreerd tijdens de ontlading van de achterwand van de rechter hartkamer.
Vervolgens blijven de spiercellen van de hartkamers gedurende enige tijd ontladen. In deze periode wordt geen elektrisch spanningsverschil gemeten. Tijdens het herstel van de lading van de spiercellen van de kamers wordt wederom een spanningsverschil gemeten: de T-top.
Met behulp van het ECG kan men een groot aantal hartaandoeningen diagnostiseren, vooral als het gaat om ritmestoornissen, geleidingsstoornissen en hartaanvallen.
Er zijn nog geen reacties op dit artikel. Geef als eerste een reactie!
Schrijf een reactie